Minister Grapperhaus laat weten dat het verwerken door de overheid van gegevens van niet-verdachte personen, voor bijvoorbeeld de aanpak van ondermijnende criminaliteit, niet in strijd is met de onschuldpresumptie.
De onschuldpresumptie is een grondbeginsel van het strafrecht dat bepaalt dat ieder onschuldig is tot het tegendeel is bewezen, maar is volgens de minister geen beginsel dat aan het recht op bescherming van persoonsgegevens ten grondslag ligt.
Volgens de minister is de huidige balans tussen privacy, de onschuldpresumptie en het opsporingsbelang in orde. Grapperhaus voegt toe dat bij de verwerking van gegevens van niet-verdachte personen wel gegronde redenen moeten bestaan. Tevens moet bij data-analyses op basis van dergelijke gegevens extra zorgvuldig worden omgegaan. De privacy-inbreuk moet verder proportioneel zijn.
Lees HIER het volledige artikel.
Bron: Security.nl, 21 november 2019